Waarom 2 verschillende 4-en op een Romeinse wijzerplaat?
17 januari 2021
Romeinse cijfers zijn een van de meest klassieke ontwerpen op klokken. Voor zover we terug kunnen gaan in de geschiedenis zijn er altijd klokken geweest met Romeinse cijfers op de wijzerplaten. Bezitters van klokken met Romeinse cijfers hebben misschien iets vreemds opgemerkt, iets nogal ongewoons. Hoewel het cijfer 4 gewoonlijk IV wordt geschreven in het Romeinse cijfersysteem, vertrouwen de meeste klokken op de schrijfwijze IIII. En natuurlijk heb je je wel eens afgevraagd waarom?
Maar zoals altijd is er geen eenduidig antwoord op een probleem, maar hier zijn enkele mogelijke verklaringen voor deze ontzettend belangrijke vraag.
IIII was de eerste manier om 4 te schrijven
Gewoonlijk worden Romeinse cijfers op deze manier geschreven: I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XI, XII enzovoort. Romeinse cijfers zijn ontstaan in het oude Rome, ongeveer 1000 v.Chr., en bleven de gebruikelijke manier om cijfers te schrijven in heel Europa tot ver in de late middeleeuwen, lang na het verval van het Romeinse rijk. Pas rond de 14e eeuw begon men Romeinse cijfers te vervangen door moderne (en gemakkelijker te gebruiken) Arabische cijfers. Cijfers in het Romeinse systeem worden weergegeven door combinaties van letters uit het Latijnse alfabet. Het verval van Romeinse cijfers valt samen met het verval van het Latijn en de opkomst van de Renaissance.
Hoewel het nu algemeen wordt aanvaard dat 4 met IV moet worden geschreven, was het oorspronkelijke en oudste patroon voor Romeinse cijfers niet hetzelfde als wat we vandaag kennen. De vroegste schrijvers gebruikten in feite VIIII voor 9 (in plaats van IX) en IIII voor 4 (in plaats van IV). Deze twee cijfers bleken echter problematisch, ze werden gemakkelijk verward met III en VIII.
De eerste mechanische klokken werden gemaakt in Europa in de 13e eeuw, in een tijd dat Romeinse cijfers nog in gebruik waren. Daarnaast waren de meeste klokken op kerken gemonteerd en was het Latijn de officiële katholieke taal. Het is dus logisch dat de meeste oude klokken Romeinse cijfers op hun wijzerplaten hebben.
Een belediging voor Jupiter
Hoewel de Romeinen de mechanische klok niet hadden, hadden ze het concept van de zonnewijzer overgenomen, gebaseerd op schaduwklokken uit de oude Babylonische astronomie (rond 1500 voor Christus). Er zijn meerdere zonnewijzers gevonden in Rome en in de zakken van de Romeinen – ja, de zakzonnewijzer. Er zijn enkele antieke zonnewijzers gevonden met daarop gegraveerde Romeinse cijfers. Sommigen hadden IV, sommigen hadden IIII.
Een van de redenen waarom IIII in die tijd werd gebruikt, kan worden verklaard door de Romeinse mythologie. Destijds was de oppergod van Rome Jupiter. De god van de lucht en de donder en koning van de goden in de oude Romeinse religie. In het Latijn werd Jupiter gespeld als IVPPITER. Omdat je niet met goden rotzooit, hebben de Romeinen misschien twijfel om een deel van de naam van hun oppergod op een zonnewijzer te graveren of in boeken te drukken. Dit is de reden waarom het nummer IIII, hoewel ongemakkelijk, de voorkeur zou hebben gekregen boven IV.
Er is een verhaal
Er is een verhaal van keizer die een geweldige klok wilde hebben. Een klok zo mooi, dat dit de mooiste klok van het keizerrijk zou worden. Alleen de beste klokkenmaker van het keizerrijk kob deze klok maken en het resultaat was er naar. Het was een schitterende klok. Een wijzerplaat van zilver en brons met gouden wijzers en cijfers. Natuurlijk waren dat romeinse cijfers. Elk cijfer was ingelegd met de mooiste diamanten.
De klokkenmaker had de cijfers gegoten van goud en dacht slim te zijn. De klokkenmaker had IIII voor vier gebruikt. Zo kon de klokkenmaker besparen op tijd en op het goud. Uiteraard kreeg de keizer het overgebleven goud niet terug. Toen de keizer de klok werd getoond, merkte hij op dat IV had moeten worden gebruikt in plaats van IIII. Toen de klokkenmaker uitgelegde dat de schrijfwijze er niet toe deed, versprak de klokkenmaker zich. Na een nacht in de martelkamer bekende de klokkenmaker zijn hebzucht en werd onthoofd. Helaas was er niemand die de klok nog kon aanpassen waardoor de klok voor altijd met een IIII was geschreven. Hiermee ontstond de gewoonte om IIII voor vier te gebruiken.
Dit is maar een verhaal wat aan jonge klokken makers werd verteld om te zorgen dat er geen fouten in de wijzerplaten werden gemaakt.
Lodewijk de 14e : De Zonnekoning
Een theorie gaat over de Franse koning Lodewijk XIV. Om een idee te geven van zijn bescheidenheid: deze Franse vorst kreeg de bijnaam Louis le Grand (Lodewijk de Grote) of Le Roi Soleil (de Zonnekoning). Als een van de machtigste Franse vorsten introduceerde hij een systeem van absolute monarchale heerschappij in Frankrijk, waarbij het hele politieke en religieuze systeem rond hem draaide.
Het kon natuurlijk nooit mogelijk zijn dat de niet zo bescheiden koning Lodewijk XIV toe stond dat een deel (IV) van zijn goddelijke naam op de wijzerplaat van een eenvoudige klok geschreven zou worden.
De vertegenwoordiging van God op aarde in het zicht van het gewone volk? Ondenkbaar. Het volk moet het doen met IIII.
De klok in balans
De laatst mogelijke verklaring is de meest rationele van allemaal – en waarschijnlijk ook de meest waarschijnlijke.
Gewoonlijk geven klokken de tijd weer op 12 posities. Op de wijzerplaten zijn dus 12 cijfers gedrukt. Een van de redenen voor het gebruik van IIII in plaats van IV is om een beter visueel evenwicht te verkrijgen.
Het IIII-cijfer, complexer dan het gebruikelijke IV-cijfer, zou een beter visueel evenwicht kunnen bieden aan het complexe VIII aan de andere kant van de wijzerplaat.
Op deze manier is de wijzerplaat voorzien van de volgende cijfers: I, II, III, IIII, V, VI, VII, VIII, IX, X, XI, XII. Met deze combinatie komen er drie identieke vlakken op de wijzerplaat, elk met dezelfde soort cijfers. Het eerste derde gebruikt alleen I, het tweede derde is de enige die de V gebruikt en ten slotte is het laatste derde de enige met cijfers met een X. Op deze manier balanceer je de wijzerplaat met drie verschillende gebieden, waardoor een elegantere en harmonieuze wijzerplaat.
In dezelfde geest is ook het cijfer IIII gemakkelijker te lezen dan het cijfer IV, vooral als het ondersteboven staat, zoals vaak op moderne horloges – waar Romeinse cijfers radiaal zijn aangebracht of gedrukt (wijzend naar het midden van de wijzerplaat).
Vandaag de dag
Toch zou niet één definitief antwoord, maar een mix van tradities, oude gebruiken en praktische redenen kunnen verklaren waarom de klokkelarij vandaag de dag nog steeds vertrouwt op het gebruik van IIII op de meeste wijzerplaten met Romeinse cijfers. En natuurlijk zullen er altijd uitzonderingen zijn op de regel …
De grootste uitzondering ben jij. Als je een klok aanschaft gaat het erom wat jij mooi vindt en is de mening van andere van ondergeschikt belang.